De problemen van de Belgisch-Franse bank Dexia riepen deze week herinneringen op aan de financiële paniek van september en oktober 2008. Hoe dicht zijn we een herhaling?

De geschiedenis herhaalt zich, maar nooit op dezelfde manier. Toch doemen weer
angstvisioenen op over een nieuwe financiële implosie, gevolgd door een
zware economische recessie.

Het brandpunt ligt dit keer bij de schuldencrisis van eurolanden, waaraan maar
geen einde lijkt te komen. Zijn we dicht bij een nieuw ‘Lehman-moment’,
genoemd naar het omvallen van de Amerikaanse zakenbank in september 2008? Of
is die vrees overtrokken? Zoek de verschillen.

1)Rotte hypotheken vs wankele landen
De aanleiding van de crisis van 2008 lag bij de uit de hand gelopen handel in
rotte Amerikaanse hypotheekbeleggingen. Dit keer ligt het grootste risico
bij eurolanden met hoge staatsschulden en begrotingstekorten.

Daarbij is er een grove tweedeling: aan de ene kant is er Griekenland, dat een
schier ondragelijke schuldenlast meetorst, maar relatief klein is. Daarnaast
heb je grote landen als Spanje en Italië, die de economische kracht hebben
om hun begroting op orde te brengen, maar die op korte termijn in de
problemen kunnen komen, als leenrentes te hard stijgen.

Positief verschil met de crisis van 2008 is dat overheidsschulden als
financieel product eenvoudiger zijn te doorgronden dan verpakte Amerikaanse
hypotheekbeleggingen. Aan de andere kant: een probleem in Europa kan, via de
mondiale markt voor kredietverzekeringen, makkelijk tot repercussies leiden
in de VS of Azië.

2)Onrust op de beurs: halverwege
Kijk je naar recente schommelingen van aandelenkoersen op de beurs, dan zijn
we ongeveer halverwege het paniekniveau van 2008. Op heftige dagen liet de
Amsterdamse AEX-index de afgelopen maanden minnen en plussen van drie tot
vijf procent zien. In 2008 ging het om schokken van vijf tot tien procent.

3)Wantrouwige banken: volle crisis
Een vertrouwd thema in de afgelopen maanden: banken die elkaar niet
vertrouwen, omdat ze bang zijn dat de ander moet afschrijven op dubieuze
bezittingen. Gevolg: banken lenen niet meer aan elkaar voor de korte
termijn.

In 2008 ging het om hypotheekbeleggingen, dit keer om overheidsschulden.
Het effect is echter hetzelfde: de bancaire markt voor kortlopende leningen is
opnieuw volledig van de kaart. De Europese Centrale Bank zag zich afgelopen
donderdag gedwongen de sluizen wijd open te zetten en banken onbeperkte
leenmogelijkheden te geven voor perioden tot één jaar.

4)Omvallende banken: sein op oranje
De gefaseerde instorting van de Belgisch-Franse bank Dexia deed deze week
oude alarmbellen rinkelen. Hoewel Dexia mogelijk een geval apart is, lijkt
het er sterk op dat Europese banken tijdens de opleving van 2010 onvoldoende
gebruik hebben gemaakt van bijvoorbeeld aandelenemissies om hun eigen
vermogensbuffers te versterken.

Gevolg is dat problemen bij banken ook in de huidige crisis al snel op het
bordje van overheden terecht zullen komen.

Een lichtpuntje is wellicht dat de ondergang van Lehman Brothers - de
zakenbank die de Amerikaanse regering in 2008 bewust heeft laten omvallen -
duidelijk maakte dat het op paniekmomenten beter is om grote banken overeind
te houden. Simpelweg om een domino-effect te voorkomen.

Hoe onrechtvaardig het ook klinkt: voor de belastingbetaler is het redden van
systeembanken financieel gezien de minst kostbare optie. Die les kan in 2011
en 2012 een hoop verschil maken.

5)Crisisgereedschap politiek: zwak
Na de crisis van 2008 zijn tal van van aanbevelingen gedaan over het
gereedschap dat overheden nodig hebben, om effectiever in te kunnen grijpen
bij een grote financiële crisis. Het treurige is: in Europa, inclusief
Nederland, is het niet gelukt om crisiszaken binnen drie jaar beter te
regelen.

Zo is er veel voor te zeggen dat een land grote, kwakkelende banken in het
uiterste geval snel kan nationaliseren. Aandeelhouders staan dan buitenspel,
omdat ze niet kunnen onderhandelen over een redelijke overnameprijs, maar in
geval van een acute crisis lijkt het redelijk om het maatschappelijk belang
zwaarder te laten wegen.

Voormalig minister Wouter Bos diende in Nederland in reactie op de crisis van
2008 een nationalisatiewet in voor banken. Maar die is nog altijd niet
doorgevoerd. Te hopen valt dus dat er de komende maanden geen grote
Nederlandse bank in de problemen komt.

Nog minder is er geregeld ten aanzien van grote, grensoverschrijdende banken
in Europa. Dat leverde veel gezeur op tussen Nederland en België bij de
opsplitsing van Fortis in 2008. En ook nu weer is er gesteggel tussen België
en Frankrijk bij de redding van Dexia.

6)Internationaal speelveld, democratisch gat
De Verenigde Staten konden in 2008 snel reageren op de bankencrisis via
interventie van de centrale bank en een reeks noodfondsen die door de
regering werden opzet.

De grote klacht van veel economen is dat Europa het op dit laatste punt
schromelijk laat afweten, nu er een acute noodzaak is om grotere Europese
banken en landen als Spanje en Italië af te schermen van paniekere
financiële markten. Daarbij wordt er, vooral bij Britse en Amerikaanse
commentatoren, nogal eens aan voorbij gegaan dat de Europese Unie geen
natiestaat is, maar een club van landen.

Wat nationale politici in Europa wel kan worden verweten, is dat ze verzuimen
burgers scherpere keuzes voorleggen.

Kort gezegd: de financiële wereld, inclusief de banken, is de afgelopen
vijftien jaar internationaal in hoge mate verweven geraakt. Accepteer je
dat, dan ontkom je er niet aan op Europees niveau crisis- en
toezichtsinstrumenten in te richten, zoals een groot noodfonds.

Uiteraard werpt dit vragen op over democratische legitimiteit en zeggenschap:
als Duitsland en Nederland miljarden aan garanties op tafel moeten leggen
voor de Europese financiële stabiliteit, wat krijgen ze daar voor terug in
de vorm van zeggenschap?

Kies je de andere route van 'minder Europa', dan hoort daar onvermijdelijk
bij: het indammen van internationale, financiële risico's. Voor Nederland
zou dat betekenen dat elke ambitie om als internationaal financieel centrum
te fungeren moet worden opgegeven, en dat grote instellingen als ING,
Rabobank en Aegon zo snel mogelijk moeten worden getransformeerd tot
behapbare dwergen.

Vooralsnog lopen Angela Merkel, Nicolas Sarkozy, maar ook Mark Rutte en Jan
Kees de Jager weg voor een breder perspectief op de eurocrisis, inclusief
een pro-actief beleid. Te hopen valt dat er intussen geen ongelukjes plaats
vinden, die Europa een eigen Lehman-moment bezorgen.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl